Na zijn Tosca raakte Puccini in een diepe crisis. Alhoewel het werk hem succes had opgeleverd bij het publiek, waren de critici minder mild gestemd. Er werden grote vraagtekens gezet bij zijn gedoodverfde rol als opvolger van Verdi, die in 1901 kwam te overlijden. Maar ook privé ging hij door een zware tijd: een affaire met de jonge ongehuwde Corinna kwam aan het licht, hij kreeg maar liefst twee auto-ongelukken (dat zal in 1900 niet aan het drukke verkeer hebben gelegen) en hij kreeg de diagnose diabetes. De enige manier om deze ellende te tarten was door een nieuwe opera te schrijven. Puccini zocht naar nieuwe onderwerpen, maar vond de meeste (hij overwoog Les Miscerables en Cyrano de Bergerac) te voorspelbaar en afgezaagd. Theaterman in hart en nieren als hij was zocht hij naar ongebruikelijke toneelsituaties, met personages die emoties kunnen oproepen bij de toeschouwer.
Toneel als inspiratie
In zijn zoektocht ging Puccini veelvuldig naar allerlei toneelvoorstellingen. Zo ook in Londen. Op een avond tijdens zijn verblijf aldaar zag hij de eenakter Madame Butterly van David Belasco. Het toneelstuk was zeer gecomprimeerd geschreven. Het vertelt het verhaal van de piepjonge Geisha Cio-Cio-San (vlinder, oftewel: butterfly) die verwachtingsvol wacht op de terugkeer van haar Amerikaanse marine officier aan wie ze uitgehuwelijkt werd. Vol passie heeft ze zich destijds in deze liefde gestort, maar de Amerikaan hechtte aan het Japanse huwelijk geen waarde. Hij keerde terug naar Amerika en liet haar zwanger achter.
Sindsdien zijn er drie jaar verstreken, en wacht Cio-Cio-San samen met haar dienster Suzuki en haar kind op Pinkertons terugkeer. Als Pinkerton dan uiteindelijk terugkomt, heeft hij ook zijn Amerikaanse vrouw bij zich en willen zij het kind mee naar de Verenigde Staten nemen en Cio-Cio-San met een geldbedrag afkopen. Tot zover baseerde Belasco zich op een historische gebeurtenis. Hij voegde daar een dramatische gebeurtenis aan toe: aan het einde van het toneelstuk pleegt Cio-Cio-San zelfmoord om niet langer met de schande te hoeven leven.
Een moeizaam proces
Bijzonder aan de toneelopvoering die Puccini zag, was de lange scène waarin de hoofdrolspeelster maar liefst 14 minuten woordeloos op het toneel zat en met behulp van destijds de allermodernste techniek (elektrisch licht) de illusie van een nachtwake wist op te roepen. Puccini wist onmiddellijk dat dit het stuk was waarop hij zijn opera zou baseren! Met behulp van zijn librettisten Illica en Giacose werkte hij aan het bewerken van het toneelstuk tot een opera. Een proces dat moeizaam verliep en waarbij de spanningen soms hoog opliepen. Uiteindelijk waren er vier verschillende versies voor nodig om tot een definitieve vorm te komen. Maar voor het zover was, had Puccini opnieuw veel kritiek moeten dulden. De première van Madama Butterfly was een groot fiasco.
Stilering en introversie
Dat kan niet gezegd worden van de opvoering van Madama Butterfly die we op zondag 22 september 2019 bezochten in de Opera Royal te Luik. Het Waalse operahuis dat sinds twee jaar wordt geleid door Speranza Scappucci, staat bekend om hun trouwe band met het Italiaanse repertoire. Deze voorstelling werd gedirigeerd door Ayrton Desimpelaere, een piepjonge dirigent die zich hier en daar zich nog behoedzaam in de orkestbak toonde (sommige tempi waren aan de wat trage kant), maar die zich zelden liet verleiden tot rauwe ongecontroleerde dramatiek. Madama Butterfly moet het vooral hebben van stilering en introversie, dan komt het stuk het beste tot zijn recht.
Een misbruikt meisje
Stilering en introversie zijn vast ook woorden die door het hoofd van regisseur Stefano Mazzonis de Pralafera moeten zijn gegaan. Zo toont hij aanvankelijk Cio-Cio-San in de eerste akte. Maar in zijn ogen is ze ook een meisje dat na het misbruik door Pinkerton (zo mogen we dat toch eigenlijk wel omschrijven, zelfs in de pre-#metoo-tijd) in haar eigen illusie gaat wonen. Zelfs letterlijk: het authentieke Japanse huisje met verschuifbare wanden van rijstpapier (decors van Jean-Guy Lecat) maakt plaats voor een moderne naoorlogse woning vol elegante en goedkope teakhouten meubelen. Haar kimono verruilt ze voor een petticoat.
En dan is daar natuurlijk het kind. Althans in de voorstelling wordt de suggestie van een kind gewekt. We zien een ingelijste foto en beurtelings wiegen Butterfly en Suzuki een ouderwetse kinderwagen. Maar een drie jaar oud kind in een kinderwagen, klopt dat wel??? We moesten tot het einde wachten totdat we de oplossing van dit raadsel kregen.
Verrassende wending
Anders dan Puccini zelf had beleefd tijdens zijn bezoek aan het toneelstuk, zijn Butterfly noch Suzuki op het toneel te vinden tijdens de nachtwake. Het prachtige muzikale intermezzo brengt ons als toeschouwers tot rust voor wat ons in de derde akte te wachten staat. De tijd blijkt niet te hebben stilgestaan. Het Amerikaanse schip vaart conform libretto de haven binnen, maar vervolgens komt Pinkerton per helikopter (!) naar het huis van Butterfly. Het getouwtrek over het kind krijgt een totaal onverwachte ontknoping. De kinderwagen wordt achtergelaten voor de Amerikanen, maar als deze het kind eruit willen halen, is het slechts gevuld met dekentjes en lappen. Conclusie: er is nooit een baby of kind geweest, uitsluitend in de fantasie van Butterfly. Vervolgens komt Butterfly de kamer in, ze heeft zichzelf in de buik gestoken en valt dood neer.
Goedkeuring van de meester
Je kunt je afvragen of deze twist aan het verhaal van Madama Butterfly ook een ander licht doet schijnen op de figuur van Cio-Cio-San. Psychologisch gezien hoeft haar handeling (zelfmoord na het moeten afstaan van je kind aan de man die je misbruikt heeft, en zijn nieuwe vrouw) niet nader verklaard te worden. De waan waarin ze door deze regie wordt geplaatst, is niet echt anders. Wel is het verrassingseffect aan het einde als de kinderwagen leeg blijkt te zijn, groot. En dat moet Puccini zeker hebben kunnen waarderen!
Vocaal genot
Vocaal viel er veel te genieten. Dominik Chenes (Pinkerton) vertolkte de rol met een echte powerhouse tenor. Zijn hoogte staat als een huis maar mist misschien wat elegantie. Overigens komt dat het egocentrische karakter van Pinkerton alleen maar ten goede. Bariton Mario Cassi beschikt over een zoetgevooisde warme stem. De Japanse Yasko Sato zong tijdens de door ons bezochte voorstelling de rol van Cio-Cio-San. Ze wist de transformatie van traditionele geisha naar veramerikaniseerde Japanse uitstekend te maken. Vocaal bleef ze zich altijd richten op de schoonheid van haar stem, die ze in overmaat aan ons presenteerde.