In mijn vorige blog uit deze serie (Stemgeheimen – de basis) heb ik de benamingen van de verschillende stemsoorten besproken. Van laag naar hoog waren dat bas, tenor, alt en sopraan. Eigenlijk is dit slechts een uiterst grove indeling die zich met name richt over de omvang (in vakjargon: ‘ambitus’) van de te zingen partij. Uiteraard komt die omvang het liefst overeen met het bereik van de stem die zo’n partij moet zingen. Simpel gezegd betekent het dat een zanger alle noten van een partij moeten kunnen zingen.
Van bereik tot kleur, alles telt
Elke stem heeft van nature een makkelijk zingbaar bereik. Vaak zie je ook dat door de ontwikkeling van de stem dat bereik ook uit te breiden is. Het is niet ongebruikelijk dat personen met een grote vocale aanleg of personen die al lang en technisch aan hun stem werken, zo’n drie octaven kunnen zingen. Maar het bereik van een stem is niet enige dat een stem bepaalt. Zaken als kleur, souplesse, glans en vocaal gewicht zijn minstens van even groot belang. Zodra je die aspecten in ogenschouw neemt, spreekt men eerder van stemtypes. Dit zijn verfijningen binnen de stemsoort en beschrijven door hun naamgeving de typische kenmerken van de stem.
Langs de vocale meetlat
Binnen de operawereld staan die stemtypes synoniem voor een reeks operarollen. Anders dan het bereik van de noten die op papier staan (die moeten op de een of andere manier tot klinken komen, daar kan in principe niet aan getornd worden) zijn de kenmerken van de stem moeilijk te vatten in harde meetbare elementen. Hierbij komt het veeleer aan op kennis van het repertoire, het in kunnen schatten van het vocale materiaal, een jarenlange ervaring van het luisteren naar opera’ (waarbij het live ervaren vaak weer heel anders is dan opgenomen stemmen) en ook een flinke portie (goede) smaak. Operaliefhebbers doen niets liever dan hun geliefde of gehate zangers langs de vocale meetlat leggen en vanuit de luie stoel bepalen welke rol nou zo (on)geschikt voor iemand is.
Fysieke aanleg
Maar voordat u zich op een operapremière in zo’n (vaak verhitte) discussie mengt, is het goed om enige kennis van die stemtypes te hebben. Ik hoop u door middel van deze serie wat meer over de achtergronden van de verschillende stemtypes te kunnen geven. Een goed uitgangspunt voor mij is de fysieke aanleg van de zanger.
Ik maak hier graag een vergelijking met de sport. Als u naar de openingsceremonie van de Olympische Spelen kijkt en de atleten van de verschillende landen het stadion ziet binnenlopen, dan kunt u puur op basis van hun fysieke verschijning al een goede gooi doen naar het onderdeel waar de atleten voor uit zullen komen. De 1,55 meter grote, maar redelijke gespierde turnster van 15 verwar je niet snel met de pezige ellenlange marathonloopster van 30. Bij die boom van een kerel, met een nek als mijn beenomvang, zit u eerder op het spoor van kogelstoten dan van wielrennen. Een zwemmer heeft een ander lijf dan een badmintonspeler. En een bierbuikje roept misschien wel de associatie op met darten (of is dat niet olympisch?), maar niet met de Olympische tienkamp. Enfin, u begrijpt wat ik bedoel. Hier spelen twee aspecten een rol: de fysieke uniciteit was bij deze topsporters vrijwel zeker van begin af aan duidelijk. Dit leidde haast automatisch tot de keuze voor een bepaalde sport. En door de specifieke training werd hun fysieke kenmerken die beïnvloedbaar zijn, nog eens onderstreept.
Een kogelstootster wordt nooit een marathonloopster
Zo ongeveer gaat het met zangers ook. Een goede zangleraar kan vaak al na een paar tonen van een ongeschoolde zanger te hebben gehoord, vaststellen wat de typische kenmerken van een stem zijn. Heel anders dan bij sport is de activiteit die de zangers moeten uitvoeren, steeds dezelfde. Met andere woorden: het stemapparaat functioneert hetzelfde bij de lichtste sopraan als bij de donkerste bas. Dus ook al hoor je bij een beginnende zanger welke kant het zich op kan ontwikkelen, eerst zal iedere zangstem van een goede techniek moeten worden bediend. Pas dan kunnen de natuurlijk aangelegde kenmerken van de stem tot groei en bloei komen. Maar per saldo geldt hier het zelfde adagium als bij de sport. Net zo min je van een kogelstootster geen marathonloopster kan maken (en omgekeerd), ligt het niet voor de hand dat een soubrette zich zal ontwikkelen tot een grote dramatische sopraan.
Ik probeerde deze introductie tot stemtypes te schrijven zonder stemtype-jargon te gebruiken. Bij de vorige zin is me dat niet gelukt: soubrette en dramatische sopraan, het zijn twee benamingen van zeer specifieke stemtypes, waar dus ook ook bepaalde (type) rollen bij horen in de opera. Bij elk type behoort een bepaalde kleur en sommige aspecten zijn voor de ene stem heel makkelijk uitvoerbaar, maar voor de andere juist heel moeilijk (en vice versa).
Rita Streich en Birgit Nilsson
In de volgende afleveringen neem ik u mee naar de intrigerende maar soms verwarrende en polariserende wereld van de stemtypes. Op uw volgende operafeestje staat u zo uw vocale mannetje! Luister in de tussentijd eens naar een typisch voorbeeld van een soubrette sopraan (Rita Streich) en een dramatische sopraan (Birgit Nilsson).
Volgende keer zal ik u meer vertellen over over de verschillen tussen beide (soorten) sopranen.